Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen

 

Artikel 41
1
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt tezamen met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie nadere regels ten aanzien van de betrokkene die als overheidswerknemer op het tijdstip waarop fase 1, 2 of 3 van deze wet op hem van toepassing wordt, tegelijkertijd recht heeft op twee of meer van de navolgende uitkeringen of voorzieningen danwel een combinatie daarvan:
a
twee of meer van de navolgende rechten in verband met ongeschiktheid tot werken wegens ziekte:
1
bezoldiging of uitkering ingeval van ziekte;
2
een ziekengeld op grond van de ZW;
b
twee of meer van de navolgende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen:
1
een WAO-conforme uitkering;
2
een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid;
3
een uitkering op grond van de WAO;
4
een of meer uitkeringen overeenkomstig de normen van de WAO in de zin van het Amar;
5
een uitkering terzake van arbeidsongeschiktheid op grond van een wettelijke regeling van de Nederlandse Antillen, Aruba of een vreemde mogendheid;
c
twee of meer van de navolgende werkloosheidsuitkeringen:
1
een of meer wachtgelden;
2
een of meer uitkeringen op grond van de WW;
d
twee of meer loonsuppleties op grond van dan wel overeenkomstig artikel 60 van de WAO;
e
twee of meer reïntegratie-uitkeringen op grond van dan wel overeenkomstig artikel 63 van de WAO.
Deze nadere regels kunnen, zo nodig, tijdelijk van de artikelen 3 tot en met 38, de ZW, de WAO, de WW, de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen afwijken met betrekking tot de wijze waarop het in artikel 4, eerste lid, bedoelde ziekengeld op grond van de ZW, de in artikel 13, eerste of tweede lid, of artikel 23, eerste lid, bedoelde uitkering op grond van de WAO, dan wel de in artikel 20, tweede lid, of artikel 28, tweede lid, bedoelde loonsuppletie of reïntegratie-uitkering op grond van de WAO, dan wel de in artikel 31, eerste, tweede of derde lid, bedoelde uitkering op grond van de WW, wordt vastgesteld.
2
De in het eerste lid bedoelde regels hebben in ieder geval betrekking op de bepaling van:
a
de datum waarop het in artikel 4, eerste lid, bedoelde recht op een ziekengeld op grond van de ZW, het in artikel 13, eerste of tweede lid, of artikel 23, eerste lid, bedoelde recht op een uitkering op grond van de WAO, het in artikel 20, tweede lid, of artikel 28, tweede lid, bedoelde recht op een loonsuppletie of een reïntegratie-uitkering op grond van de WAO, dan wel het in artikel 31, eerste, tweede of derde lid, bedoelde recht op een uitkering op grond van de WW van de betrokkene ingaat;
b
de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO;
c
het dagloon in de zin van de WAO, dan wel in de zin van de WW;
d
[vervallen;]
e
de kostenverdeling, met inbegrip van de uitvoeringskosten, ter zake van de in onderdeel a bedoelde rechten.
3
De in het eerste lid bedoelde regels hebben tot doel te bereiken dat een hoogte en een duur van het ingevolge deze wet aan de betrokkene toe te kennen ziekengeld op grond van de ZW, uitkering op grond van de WAO, loonsuppletie of reïntegratie-uitkering op grond van de WAO, danwel uitkering op grond van de WW wordt vastgesteld die ten minste evenredig is aan de hoogte en duur van het met de betreffende werknemersverzekering overeenkomende deel van het wachtgeld, de uitkering of de voorziening waarop de betrokkene in zijn hoedanigheid als overheidswerknemer, danwel gewezen overheidswerknemer recht had op de dag voorafgaande aan de datum waarop de betreffende werknemersverzekering ingevolge deze wet op hem van toepassing werd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •